Het is een vaak voorkomend fenomeen, met soms een vicieuze cirkel. Want kinderen met leerproblemen kunnen als gevolg sociaal-emotionele problemen en gedragsproblemen ondervinden. Maar leerproblemen kunnen ook ontstaan door sociaal-emotionele problemen en gedragsproblemen.
Bovendien bestaat er een verschil tussen leerproblemen en leerstoornissen. Wanneer de problemen in het centrale zenuwstelsel van het kind hun oorsprong vinden, wordt dit een leerstoornis genoemd, zoals dyslexie (lees- en schrijfproblemen) of dyscalculie (moeite met cijfers). Wanneer de problemen door omgevingsfactoren worden veroorzaakt, ga je uit van een leerprobleem dat meestal ontstaat door:
- omstandigheden: de gezinssituatie, een tekort aan slaap of een minder gemotiveerde leerkracht
- foute manier van werken: zonder inzicht memoriseren of veel kleuren maar weinig leren
- emotionele oorzaak: faalangst, tekort aan zelfvertrouwen of demotivatie
- foute studiekeuze: de lessen zijn te moeilijk
- leerstoornissen
Kinderen die geen succes kennen, reageren op verschillende manieren. Aanstellerij door onnozel te doen, of verlies van zelfvertrouwen, kiezen voor opstandig of agressief gedrag of in de cocon terugtrekken. Vaak worden die reacties door ouders en leerkrachten fout geïnterpreteerd als zijnde een tekort aan interesse.
Volgende gedragingen tonen aan dat je kind een leerprobleem heeft.
Volgende gedragingen komen vaak voor bij ouders met kinderen met een leerprobleem.
In een basisschool of secundaire school zijn er vaak verschillende aanspreekpunten bij leermoeilijkheden. In de basisschool is dat de juf of de meester en in een secundaire school de klastitularis. Eventueel verwijzen ze je door naar het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB). Daar gaan verschillende specialisten met je kind aan de slag: psychologen, pedagogen, dokters, verpleegsters en sociale werkers.
Leerlingen met leerstoornissen of gedragsstoornissen hebben op school recht op zogenoemde redelijke aanpassingen. Die compenseren de nadelen van een onaangepaste omgeving en bestaan uit stimuleren, compenseren, remediëren, differentiëren en dispenseren. Deze diverse maatregelen ondersteunen kinderen met een beperking om leerachterstand te vermijden. Om hiervoor in aanmerking te komen leg je de ondersteuningsbehoefte voor aan de leerkracht of schooldirectie. De school brengt dan je kind, ouders, leerkrachten en medewerkers van het CLB samen om aanpassingen te bespreken.
Vertoont je kind tekenen van verslaving, lees dan deze pagina en neem contact op met je huisarts.