schematherapie

Je kindertijd wordt onder de loep genomen. Door onvoldoende aandacht voor je basisbehoeften als kind ontstonden er bepaalde patronen. Die vormden je persoonlijkheid. Tijdens de sessies wordt je door ervaringsgerichte oefeningen aangeleerd wat je kan ervaren als die basisbehoeften wél zouden ingevuld zijn. Dit gebeurt door verschillende technieken, vooral door inbeelding van situaties uit het verleden, met focus op gedachten, gevoel en gedrag. Je leert negatieve patronen en gevoelens om te zetten naar gezonde patronen zodat aan je emotionele basisbehoeften wordt voldaan.

In je kindertijd zijn je basisbehoeften ongeveer dezelfde als die van een volwassene, maar dan op een ander niveau. Om als kind uit te groeien tot een emotioneel evenwichtig persoon, moet aan volgende behoeften voldaan worden.

• veiligheid en verbinding: veilige thuis, liefde, groep, aanvaarding
• autonomie, competentie en identiteit: zelfstandig ontdekken, zelfwaardering
• zelfexpressie: uitdrukking van emoties
• spontaniteit en spel: ontdekken interesses, vrij van regels
• realistische grenzen: omarmen frustraties, groep

Schema’s maak je in je kindertijd aan om de wereld rond je te kunnen begrijpen. Je verbindt conclusies aan situaties die je minder leukt vindt. Een schema is een interpretatie van een gebeurtenis, maar op gevoelsniveau. Je gezond verstand blijft hier achterwege. Het zijn gevoelens en overtuigingen over jezelf, de mensen en de wereld rond je die bepalen hoe je later als volwassene denkt, voelt, handelt en gebeurtenissen interpreteert.

Schema's zijn heel belangrijk want ze geven je als kind een emotionele houvast. Later kunnen die schema's zich vastzetten in leefregels: automatismen waarbij we niet hoeven na te denken of ervaringen. Wanneer een behoefte niet genoeg wordt vervuld in je kindertijd verloopt je ontwikkeling naar volwassenen niet ideaal en maak je disfunctionele schema's aan.

Wanneer een schema naar boven komt, reageer je op een bepaalde manier. Die emotionele toestand waarin je je dan bevindt, is een modus.

• modi manifesteren zich wanneer de onderliggende schema’s getriggerd worden
• modi zijn uiterlijk zichtbaar (gedrag) terwijl schema's zich binnenin de persoon afspelen
• modi zijn variabel terwijl schema's zich langdurig stabiel manifesteren