calcium
Het mineraal calcium (kalk) geeft stevigheid aan het skelet en gebit. Ook is calcium nodig voor het goed functioneren van de spieren en voor het geleiden van prikkels naar de zenuwen. Calcium is verder onder andere betrokken bij de bloedstolling, de celgroei en de hormoonstofwisseling. Daarnaast draagt het bij aan de energievoorziening van onze lichaamscellen.
Calcium komt vooral voor in zuivelproducten zoals melk en kaas. Brood, groenten, peulvruchten en aardappelen bevatten veel minder calcium dan zuivelproducten, maar dragen wel bij aan de totale calciumvoorziening.
De benodigde hoeveelheid calcium is onder andere afhankelijk van leeftijd en geslacht. Volwassen mannen en vrouwen (19-50 jaar) hebben gemiddeld 1000 milligram (= 1 gram) calcium nodig. Dit komt overeen met 4 à 5 glazen melk.
De opname van calcium door het lichaam wordt beïnvloed door een aantal factoren. Zo zorgen voldoende beweging en voldoende vitamine D voor een verhoogde opname. Te weinig beweging en vitamine D doen de opname dalen. Daarnaast nemen oudere mensen calcium minder goed op. Bij vrouwen hebben de hormonale veranderingen tijdens de menopauze een negatief effect op de calciumopname. Alcohol zorgt ook voor een verminderde opname van calcium.
De maximaal veilige dosis voor calcium is 2500 mg/dag. Dit komt ongeveer overeen met twee liter melk. Bij de veilige dosis gaat het om een gemiddelde waarde, waarbij een ruime marge is genomen. Dit betekent dat éénmalige of kortdurende overschrijding van de maximaal veilige dosis geen direct gevaar oplevert.
Een teveel aan calcium verstoort de opname van ijzer, zink, magnesium en fosfor. Ook kunnen er nierstenen ontstaan en kan de botopbouw in het gedrang komen, waardoor botten zwakker worden.
Bij zuigelingen kan bij een tekort aan calcium spierkramp ontstaan. Bij ouderen kan een te lage calciuminname leiden tot osteoporose (botontkalking). Wanneer calcium door een tekort aan vitamine D niet voldoende wordt opgenomen, kan osteomalacie (beenverweking) ontstaan. Andere gevolgen van een tekort aan calcium zijn een vertraagde bloedstolling en - bij een ernstig tekort - spierkrampen.
chroom
Chroom, ook bekend als chromium, is nodig voor een goede werking van insuline en voor het handhaven van het bloedsuikergehalte. Daarnaast speelt het ook een rol bij de vetstofwisseling.
Graanproducten met een hoog gehalte aan zemelen bevatten veel chroom. Het is niet duidelijk of chroom uit deze producten ook goed opgenomen kan worden. Verder komt chroom vooral voor in biergist, volkorenbrood, groente, rietsuikermelasse, vlees en lever. Vlees, gevogelte, en vis bevatten per portie tussen de 1- 2 microgram chroom. Het gehalte aan chroom in groente en fruit is zeer wisselend.
Er zijn aanwijzingen dat supplementen met chroom een gunstig effect kunnen hebben op het bloedsuikergehalte en op de insuline-afgifte bij patiënten met diabetes (type 2),
Vitamine C verbetert de absorptie van chroom.
Er zijn geen nadelige effecten bekend van een te hoge inname van chroom.
Voor zover bekend komt een tekort aan chroom niet voor in Westerse landen. Maar bij ernstige ondervoeding kan een tekort optreden. Dit kan leiden tot een verhoogde glucoseconcentratie in het bloed, tot verhoogde cholesterolwaarden in het bloed en gewichtsverlies.
chloride
Chloride (chloor) komt met name voor in keukenzout. Het is samen met natrium en kalium nodig voor een goed evenwicht in de vochthuishouding van het lichaam. Daarnaast komt chloride ook voor in maagzuur, in de vorm van zoutzuur.
Zout, dat bestaat uit natrium en chloride, is de belangrijkste bron voor chloride. Chloride komt dus, net als natrium, voor in bijna alle voedingsmiddelen en dranken. Chloride wordt in de vorm van zout toegevoegd tijdens het productieproces, tijdens het bereiden van de maaltijd of aan tafel.
Voor chloride is geen aanbevolen dagelijkse aanbevolen hoeveelheid vastgesteld. Aangenomen wordt dat per dag niet meer dan 1,5 g keukenzout nodig is om in de behoefte te voorzien. Er wordt aangeraden niet meer dan 6 gram keukenzout per dag te gebruiken.
Negatieve effecten van een teveel aan chloride zijn niet bekend. Er is geen veilige bovengrens vastgesteld.
Chloride wordt voornamelijk via zout opgenomen in het lichaam. Om ervoor te zorgen dat het lichaam niet te veel chloride binnenkrijgt, moet de gemiddelde zoutconsumptie bij voorkeur beneden de 9 gram per dag blijven. Bij deze hoeveelheid krijgt het lichaam meer dan voldoende chloride binnen en ontstaat geen overschot. Door een overmatig gebruik van keukenzout kan het lichaam vocht vasthouden (oedeem) waardoor een hoge bloeddruk kan ontstaan. Verschijnselen van een teveel aan chloor zijn echter niet bekend.
Een tekort aan chloride zal in de Westerse landen niet snel voorkomen omdat chloride in vrijwel alle voedingsmiddelen aanwezig is. Daardoor krijgen ook mensen die een zoutarm dieet volgen nog steeds voldoende chloride binnen.
fosfor
Fosfor geeft stevigheid aan het skelet. Ook is het mineraal betrokken bij de energievoorziening van het lichaam en maakt het deel uit van het DNA. Verder is fosfor nodig voor de koolhydraat-, vet- en eiwitstofwisseling.
Fosfor komt bijna in alle voedingsmiddelen voor. Voedingsmiddelen als melk, vis, vlees en brood bevatten relatief veel fosfor. Ook wordt fosfor in de vorm van fosfaatzout als bindmiddel toegevoegd aan voedingsmiddelen
De aanbevolen hoeveelheid fosfor is vastgesteld op 700-1400 mg per dag voor volwassen mannen en vrouwen (22-50 jaar).
De absorptie van fosfor wordt verminderd door maagzuurremmende geneesmiddelen die aluminium bevatten en door hoge doseringen calciumcarbonaat (krijt). Calciumcarbonaat zit in calciumsupplementen.
De maximaal veilige dosis fosfor is voor volwassenen 4000 mg per dag. Dit komt overeen met ruim twee kilo vlees of vier kilo spinazie. Bij de veilige dosis gaat het om een gemiddelde waarde, waarbij een ruime marge is genomen. Dit betekent dat éénmalige of kortdurende overschrijding van de maximaal veilige dosis geen direct gevaar oplevert.
Een overmatige inname aan fosfor veroorzaakt een verhoogde botstofwisseling, wat bij ouderen de kans op botontkalking kan verhogen. Verder kan een te hoge inname aan fosfor de absorptie van ijzer, koper en zink belemmeren.
Omdat fosfor in bijna alle voedingsmiddelen voldoende aanwezig is, is een tekort aan fosfor bijna niet mogelijk. Een tekort aan fosfor kan onder meer leiden tot anorexia, bloedarmoede, pijn in de botten, verkeerde vorming van de botten tijdens de groei bij kinderen of een toegenomen gevoeligheid voor infecties.
ijzer
IJzer is een belangrijk bestanddeel van hemoglobine, een onderdeel van de rode bloedcellen. Rode bloedcellen vervoeren zuurstof van de longen naar de weefsels. Zuurstof is nodig voor de verbranding van voedingsstoffen in de weefsels. Hierbij komt energie vrij. Daarnaast ondersteunt ijzer het imuunsysteem en draagt het bij aan onze energievoorziening. Er zijn verschillende soorten ijzer: heemijzer en non-heemijzer.
Heemijzer komt voor in dierlijke producten zoals vlees(waren), non-heem-ijzer in plantaardige producten, zoals aardappelen, brood en groenten.
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) ijzer is afhankelijk van leeftijd en geslacht. Vrouwen hebben meer ijzer nodig dan mannen door het verlies van ijzer bij de menstruatie. Ook hebben vrouwen gedurende de zwangerschap meer ijzer nodig voor de vorming van de placenta en de ontwikkeling van het kind.
De aanbevolen hoeveelheid voor volwassen mannen (22-50 jaar) is vastgesteld op 11 milligram, voor volwassen vrouwen op 15 milligram.
De opname van ijzer wordt beïnvloed door verschillende fysiologische en voedingsfactoren. De fysiologische factoren (levensfactoren) die invloed hebben op de opname van heem- en non-heem-ijzer zijn de ijzervoorraad in het lichaam en de ijzerbehoefte. Wanneer de lichaamsvoorraad laag is, wordt er meer ijzer opgenomen. De ijzerbehoefte is onder andere afhankelijk van de leeftijd, het geslacht en de ijzerstatus. Bij een hogere behoefte wordt meer ijzer opgenomen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij kinderen jonger dan 3 jaar. Andere groepen met een hogere behoefte en dus een hogere opname zijn jongvolwassen meisjes, menstruerende vrouwen en zwangere vrouwen. De aanwezigheid van bloedarmoede zorgt ook voor een hogere opname van ijzer. Verschillende factoren in de voeding hebben invloed op de opname van heem- en non-heemijzer. Koffie, thee en calcium verlagen de opname van zowel heemijzer als non-heemijzer. Vlees, vis en vitamine C verhogen de opname van non-heemijzer. Gemiddeld genomen wordt heemijzer 3x beter door ons lichaam opgenomen dan non-heemijzer.
De maximaal veilige dosis voor ijzer is vastgesteld op 50 - 75 mg ijzer/dag. Dit komt overeen met 2,5-3,5 kilo biefstuk. Bij de veilige dosis gaat het om een gemiddelde waarde, waarbij een ruime marge is genomen. Dit betekent dat éénmalige of kortdurende overschrijding van de maximaal veilige dosis geen direct gevaar oplevert. Voor mensen die lijden aan ijzerstapelingsziekte (hemochromatose) is geen maximaal veilige dosis vast te stellen.
Een te hoog ijzergehalte in het lichaam kan leiden tot chronische vermoeidheid of beschadiging van organen zoals de lever, de darmen en het hart.
Bij een tekort aan ijzer kunnen klachten als duizeligheid en een verminderd concentratievermogen optreden. Een duidelijk tekort aan ijzer leidt tot bloedarmoede (anemie).
jodium
Jodium is nodig voor de vorming van schildklierhormonen die belangrijk zijn voor de groei en de stofwisseling. Jodium is eveneens van belang voor het goed functioneren van het zenuwstelstel en ondersteunt de energievoorziening.
Jodium kan van nature voorkomen in zeewater, in aarde en in drinkwater. Via deze wegen komt jodium in voedsel als zeevis en groenten terecht. Ook melk- en melkproducten leveren een bijdrage aan de jodiuminname. In de Warenwet is vastgelegd dat brood en broodvervangers, vleesproducten, keukenzout en keukenzoutvervangers verrijkt mogen zijn met jodium.
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voor volwassenen is vastgesteld op 150 microgram per dag. Gedurende de zwangerschap wordt 220 microgram geadviseerd. Voor vrouwen die borstvoeding geven wordt een ADH van 290 microgram per dag aangehouden.
De maximaal veilige dosis voor jodium is 600 microgram/dag. Bij de veilige dosis gaat het om een gemiddelde waarde, waarbij een ruime marge is genomen. Dit betekent dat éénmalige of kortdurende overschrijding van de maximaal veilige dosis geen direct gevaar oplevert.
Bij een normaal functionerende schildklier kan het lichaam een teveel aan jodium goed verdragen. Wanneer de schildklier onvoldoende functioneert(hypothyroïdisme), kan een teveel aan jodium zorgen voor een schildkliervergroting. Bij sommige individuen heeft de hoge jodiumbelasting een overstimulering van de schildklier tot gevolg waarbij een teveel aan schildklierhormonen wordt geproduceerd (hyperthyroïdisme). Hierdoor kunnen klachten ontstaan als slapeloosheid, nervositeit, toename van eetlust en gewichtsverlies.
Bij een tekort aan jodium kan "krop" (struma) ontstaan. Hierbij zwelt de schildklier op. Bij kinderen heeft dit een achterstand in de lichamelijke en geestelijke groei tot gevolg. Bij volwassenen vertragen de reacties, houden de weefsels vocht vast en vermindert het denkvermogen.
kalium
Kalium is nodig voor de zenuwprikkelgeleiding en het handhaven van een normale bloeddruk. Verder is kalium noodzakelijk voor het samentrekken van de spieren en voor de energiehuishouding in de spieren.
Kalium is nodig voor de zenuwprikkelgeleiding en het handhaven van een normale bloeddruk. Verder is kalium noodzakelijk voor het samentrekken van de spieren en voor de energiehuishouding in de spieren.
Kalium komt bijna in alle voedingsmiddelen voor. Belangrijke bronnen van kalium zijn aardappelen, brood, zuivel, vlees(waren) en groenten. Wanneer aardappelen en groenten met veel water worden gekookt gaat kalium verloren.
De aanbevelingen in Europa zijn in de orde van 3,1 - 3,5 gram kalium per dag voor volwassenen. Voor kalium is geen maximaal veilige dosis opgesteld.
Over de gevolgen van een teveel aan kalium en wanneer er sprake is van een teveel aan kalium, zijn weinig gegevens bekend. Meestal is ons lichaam zelf in staat om te zorgen voor de juiste hoeveelheid kalium. De nieren houden de hoeveelheid kalium in het lichaam constant. Te veel kalium opnemen via de voeding is vrijwel onmogelijk. Een acute kaliumvergiftiging kan optreden als iemand ineens 18 gram (18.000 milligram) kalium per dag inneemt en het teveel aan kalium onvoldoende wordt uitgescheiden via de urine. Een te hoog kaliumgehalte in het lichaam kan in het ergste geval leiden tot een hartstilstand.
Omdat kalium in veel voedingsmiddelen voorkomt, is het onwaarschijnlijk dat er een tekort ontstaat door onvoldoende inname via de voeding. Een tekort kan ontstaan als gevolg van een verhoogd verlies aan kalium door langdurig aanhoudende diarree of braken. Ook kan een tekort aan kalium ontstaan door het gebruik van laxeermiddelen of diuretica. Symptomen bij een tekort aan kalium zijn onder andere spierzwakte en een verstoorde hartfunctie. Psychische stoornissen zoals depressie en verwarring kunnen ook een gevolg zijn van een tekort aan kalium.
koper
Koper zorgt dat ijzer wordt vastgelegd in hemoglobine, de rode kleurstof in ons bloed, en speelt zodoende een rol bij het zuurstoftransport in het lichaam. Ook is koper betrokken bij de pigmentatie van huid en haar en bij bindweefsel- en botvorming. Koper is ook van belang voor een goede weerstand en draagt bij aan de energievoorziening van ons lichaam.
Koper komt vooral voor in orgaanvlees, zeevis, schaal- en schelpdieren, noten en graanproducten. Verder zijn groente en fruit en cacaoproducten bronnen van koper.
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voor volwassenen (22-50 jaar) is vastgesteld op 1,5 - 3,5 mg. Zwangere vrouwen hebben extra koper nodig omdat tijdens de zwangerschap ongeveer 16 mg koper in de placenta en de foetus wordt vastgelegd. Ook vrouwen die borstvoeding geven hebben meer koper nodig om de hoeveelheid koper te compenseren die met de moedermelk het lichaam verlaat.
De opname van koper wordt geremd door zink en door een vitamine C inname van minimaal 1500 milligram per dag. Dit komt overeen met zo'n 25 sinaasappels.
De maximale veilige dosis voor volwassenen is 5 milligram koper per dag, wat overeen komt met 550 gram gekookte zilvervliesrijst. Bij de veilige dosis gaat het om een gemiddelde waarde, waarbij een ruime marge is genomen. Dit betekent dat éénmalige of kortdurende overschrijding van de maximaal veilige dosis geen direct gevaar oplevert.
Een teveel aan koper wordt meestal veroorzaakt door verontreiniging van voedingsmiddelen en/of dranken. Symptomen die hierbij ontstaan zijn een overmaat aan speeksel, pijn in de buik, misselijkheid, braken en diarree.
Een kopertekort is bij de meeste mensen zeldzaam. Het risico op een tekort is groter bij pasgeboren kinderen, te vroeg geboren kinderen en kinderen die ondervoed zijn geweest. Symptomen die vaak voorkomen bij een tekort aan koper zijn bloedarmoede, vermindering van het afweersysteem en botafwijkingen, zoals osteoporose.
magnesium
Magnesium is nodig voor de energiestofwisseling in het lichaam, de overdracht van zenuwprikkels en het goed functioneren van de spieren. Verder geeft magnesium stevigheid aan het skelet en is het nodig voor de opbouw van spieren. Het draagt ook bij aan de energievoorziening van ons lichaam.
Magnesium komt in bijna alle voedingsmiddelen voor. Het gehalte aan magnesium verschilt per voedingsmiddel.
De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voor volwassen mannen (19-50 jaar) is vastgesteld op 300-350 mg en voor volwassen vrouwen op 250-350 mg.
Voedingsvezel en fosfor verminderen de opname van magnesium, net als bij zink. Voedingsvezel en fosfor komen voor in fruit, groenten en granen. Ook is het absorptiepercentage van magnesium afhankelijk van de hoeveelheid eiwit, oxaalzuur of fytinezuur dat in de darm aanwezig is.
De maximaal veilige dosis voor magnesium uit supplementen en verrijkte voedingsmiddelen is 250 milligram per dag. Alleen door deze producten kan een overschot aan magnesium optreden. Bij de veilige dosis gaat het om een gemiddelde waarde, waarbij een ruime marge is genomen. Dit betekent dat éénmalige of kortdurende overschrijding van de maximaal veilige dosis geen direct gevaar oplevert.
Bij een teveel aan magnesium ontstaat lichte diarree.
Magnesium komt in bijna alle voedingsmiddelen voor. Hierdoor is de kans op een tekort aan magnesium erg klein. Bij een langdurig tekort aan magnesium treden klachten op als irritatie van de zenuwen in de spieren, hartritmestoornissen, maagkrampen en vermoeidheid.
mangaan
Mangaan is nodig voor de vorming van botweefsel. Verder is mangaan betrokken bij de stofwisseling van aminozuren, cholesterol en koolhydraten. Daarnaast draagt het bij aan bescherming van lichaamscellen bij oxidatieve stress en aan de energievoorziening voor ons lichaam.
Mangaan komt voor in granen, rijst, noten, bladgroenten, fruit, vlees, vis en thee.
Factoren die de opname van mangaan beïnvloeden zijn de aanwezigheid van calcium, fosfaat en ijzer. Bij een hoog gehalte aan deze drie stoffen in de voeding vermindert de opname van mangaan, bij een laag gehalte verbetert de opname.
De maximaal veilige dosis voor mangaan is 11 milligram/dag. Bij de veilige dosis gaat het om een gemiddelde waarde, waarbij een ruime marge is genomen. Dit betekent dat éénmalige of kortdurende overschrijding van de maximaal veilige dosis geen direct gevaar oplevert.
Een teveel aan mangaan veroorzaakt beschadigingen aan het zenuwstelsel. Een overmaat aan mangaan via de voeding komt echter zelden voor.
Er is niets bekend over de eventuele gevolgen bij de mens van te weinig mangaan in de voeding. In proefdieren zijn afwijkingen in de hersenen en het skelet vastgesteld.
molybdeen
Molybdeen maakt deel uit van verschillende enzymen. Deze enzymen zijn onder andere betrokken bij de afbraak en opbouw van eiwitten in ons lichaam.
Molybdeen komt vooral voor in peulvruchten, granen en noten. Andere goede bronnen van molybdeen zijn orgaanvlees, melk en eieren. Het gehalte aan molybdeen in plantaardige voedingsmiddelen is afhankelijk van de hoeveelheid molybdeen in de bodem waarop de voedingsmiddelen groeien.
Over de beschikbaarheid van molybdeen uit verschillende voedingsmiddelen is weinig bekend. Mogelijk zou molybdeen uit sojaproducten minder goed worden opgenomen.
Negatieve effecten van een teveel aan molybdeen bij de mens zijn tot op heden niet gevonden. Daarom is de maximaal veilige dosis vastgesteld op basis van onderzoek bij ratten. De maximaal veilige dosis voor molybdeen is 600 microgram per dag. Bij de veilige dosis gaat het om een gemiddelde waarde, waarbij een ruime marge is genomen. Dit betekent dat éénmalige of kortdurende overschrijding van de maximaal veilige dosis geen direct gevaar oplevert.
Negatieve effecten van een tekort aan molybdeen bij de mens zijn tot op heden niet gevonden.
natrium
Natrium is nodig voor een goed evenwicht in de vochthuishouding van het lichaam, voor het samentrekken van de spieren en voor de zenuwprikkelgeleiding. Daarnaast levert natrium een belangrijke bijdrage aan de regeling van de bloeddruk, samen met het mineraal kalium.
Natrium is in bijna alle voedingsmiddelen en dranken aanwezig. In sommige voedingsmiddelen en dranken komt natrium van nature voor. Natrium is een belangrijk onderdeel van keukenzout (natriumchloride). Dat wordt tijdens het productieproces, het bereiden van de maaltijd of aan tafel aan de voeding toegevoegd.
Voor natrium is geen aanbevolen dagelijkse aanbevolen hoeveelheid vastgesteld. Aangenomen wordt dat per dag niet meer dan 500 mg natrium of 1,5 g keukenzout nodig is om in de behoefte te voorzien. Er wordt aangeraden niet meer dan 6 gram keukenzout per dag te gebruiken.
Om een te hoge bloeddruk te voorkomen, wordt aangeraden om per dag niet meer dan 2,4 g natrium of 6 g keukenzout te eten.
Door een teveel aan natrium worden de nieren en het hart extra belast waardoor een hoge bloeddruk kan ontstaan. Een teveel aan natrium verhoogt dus de kans op hart- en vaatziekten.
Een tekort aan natrium zal niet snel voorkomen omdat natrium in vrijwel alle voedingsmiddelen aanwezig is. Wanneer een tekort wel voorkomt wordt dit meestal veroorzaakt door verlies van natrium via zweet bij langdurige inspanning. Hierdoor ontstaan verschijnselen van uitdroging. Dit kan voorkomen bij bergbeklimmers en topsporters.
seleen
Seleen heeft eenzelfde werking als een antioxidant en gaat de vorming van schadelijke stoffen in het lichaam tegen. Er zijn aanwijzingen dat het zware metalen die het lichaam via verontreinigingen binnenkomen minder giftig maakt. Bovendien zou seleen mogelijk bescherming kunnen bieden tegen het ontstaan van prostaatkanker. Seleen is ook van belang voor een goede weerstand, voor de ontwikkeling van de zaadcellen en voor gezond haar.
Seleen is in bijna alle voedingsmiddelen aanwezig. Het gehalte aan seleen in plantaardige producten hangt af van de hoeveelheid seleen in de bodem. Granen zijn over het algemeen rijker aan seleen dan groenten. Ook orgaanvlees (zoals lever en nier), vis en schelpdieren bevatten veel seleen.
De aanbevolen hoeveelheid voor volwassen mannen en vrouwen (22-50 jaar) is vastgesteld op 50 tot 150 microgram per dag.
De maximale veilige dosis voor seleen is 300 microgram seleen per dag. Dit komt overeen met drie kilo rijst of tweeënhalve kilo vlees. Bij de veilige dosis gaat het om een gemiddelde waarde, waarbij een ruime marge is genomen. Dit betekent dat éénmalige of kortdurende overschrijding van de maximaal veilige dosis geen direct gevaar oplevert.
Bij een teveel aan seleen worden de haren en nagels broos. Er kan verlies van nagels en haren optreden. Het is echter bijna niet mogelijk om via de voeding teveel seleen binnen te krijgen.
Bij een tekort aan seleen kan er een verstoring van de werking van de hartspier optreden.
zink
Zink is nodig bij de opbouw van eiwitten en daarmee voor de groei en vernieuwing van weefsel. Zink zorgt ook voor gezonde botten, haar en huid, en een goed geheugen. Daarnaast speelt het een rol bij de opbouw en afbraak van koolhydraten. Zink is onderdeel van het hormoon insuline en het zorgt ervoor dat het afweersysteem goed werkt. Het draagt daarnaast bij aan de vruchtbaarheid.
Zink komt vooral voor in vlees, vis, haring, bruinbrood, peulvruchten en rijst.
De aanbevolen hoeveelheid voor volwassen mannen (22-50 jaar) wordt vastgesteld op 10 milligram per dag en voor vrouwen op 9 milligram per dag.
Voedingsvezels en fosfor hebben een belemmerende werking op de opname van zink.
De maximaal veilige dosis voor zink is 25 mg per dag. Dit komt overeen met acht gebakken hamburgers. Bij de veilige dosis gaat het om een gemiddelde waarde, waarbij een ruime marge is genomen. Dit betekent dat éénmalige of kortdurende overschrijding van de maximaal veilige dosis geen direct gevaar oplevert.
Een acuut teveel aan zink is zeldzaam bij mensen. Wanneer er sprake was van een inname van een grote dosis zink in één keer, dan werd dit veroorzaakt door voeding of drank die in contact was gekomen met verzinkte blikken. De symptomen die hierbij optraden waren onder andere misselijkheid, braken, buikkrampen en diarree. Langdurige inname van teveel zink kan leiden tot onder andere anemie (bloedarmoede) en een vermindering van de weerstand.
Zuigelingen kunnen door een tekort aan zink een groeiachterstand oplopen en ernstig ondervoed raken. Andere gevolgen van een zinktekort kunnen zijn: groeivertraging, verminderde smaak en reuk, huidafwijkingen en nachtblindheid.